In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de geavanceerde gebruikersinterface van Easy Printer Manager (EPM) en de bijbehorende functies.
In dit gedeelte wordt de indeling van de geavanceerde gebruikersinterface van het programma EPM beschreven. De geavanceerde gebruikersinterface is bedoeld voor netwerk- en printerbeheerders.
Het hoofdmenu Start) biedt toegang tot basisinformatie over de printers die met EPM zijn gevonden en de bijbehorende status. Het hoofdmenu (zie Apparaatinstellingen) biedt toegang tot instellingen voor de basisfunctionaliteit van specifieke printers. Via het hoofdmenu (zie Instellingen voor scannen naar pc) kan een profiel worden ingesteld voor het scannen naar pc, dat scaninstellingen en opties voor beeldverbetering bevat. Het hoofdmenu (zie Instellingen voor faxen naar pc) bevat instellingen voor de ontvangst van faxberichten op de pc. Via het hoofdmenu kunnen de quotumgegevens voor de opgegeven gebruiker van taakaccountbeheer worden opgevraagd. Deze quotumgegevens kunnen worden gegenereerd en op printers worden toegepast met programma’s voor taakaccountbeheer zoals SyncThru™ of CounThru™. Het hoofdmenu Instellingen voor schermafdrukken bevat opties waarmee de functie Schermafdrukken van een USB-printer kan worden in- of uitgeschakeld.
(zie
Gebied |
Beschrijving |
---|---|
Algemene navigatie (hoofdmenu) |
Bevat koppelingen naar de hoofdmenu’s , , , en . |
Programma-informatie |
Bevat een koppeling voor het activeren van de eenvoudige gebruikersinterface en de koppelingen Vernieuwen, , en . |
|
Bevat een lijst van alle actieve en inactieve printers. Met de knoppen bovenaan kan de lijstweergave worden gewijzigd. |
Inhoud |
Hier wordt informatie weergegeven over printers, submenu’s en instellingen. Welke informatie precies wordt weergegeven, is afhankelijk van het geselecteerde hoofdmenu. |
Snelkoppelingen |
Hier worden koppelingen weergegeven naar programma’s voor de andere printerfuncties. |
|
Hier worden koppelingen weergegeven naar de programma’s die de gebruiker heeft geselecteerd. |
Knop |
Klik op deze knop als u programma’s wilt toevoegen aan het . |
![]() |
|
De indelingsstijl is afhankelijk van het geselecteerde menu. |
In het hoofdmenu vindt u de voornaamste navigatieopties voor EPM.
Via het menu Start.
wordt basisinformatie over de printer weergegeven, zoals printertype, verbruiksartikelen, papier en netwerk. ZieHet hoofdmenu Apparaatinstellingen.
bevat submenu’s waarmee basisinstellingen voor de werking van de printer kunnen worden ingesteld. ZieHet hoofdmenu Instellingen voor scannen naar pc.
bevat tabbladen waarmee profielen voor het scannen naar pc kunnen worden gemaakt en verwijderd. ZieHet hoofdmenu Instellingen voor faxen naar pc.
bevat instellingen voor de basisfaxfunctionaliteit van het geselecteerde apparaat. ZieVia de volgende menu’s kan basisinformatie over EPM worden weergegeven.
Via de koppeling Voorkeuren kan de toepassingsmodus voor EPM worden ingesteld.
Gebied |
Beschrijving |
Opties |
---|---|---|
Op basis van de toepassingsmodus wordt bepaald welke gebruikersinterface wordt geladen bij het starten van Easy Printer Manager. |
|
|
Knop |
Klik op deze knop om de instellingen op te slaan. |
|
Knop |
Klik op deze knop om de aangebrachte wijzigingen ongedaan te maken. |
In de
worden alle printers weergegeven die worden vermeld onder Systeemvoorkeuren -> Afdrukken en faxen. De kan op twee manieren worden weergegeven: als boomstructuur of als lijst. In de boomstructuurweergave worden de actieve en de inactieve printers apart weergegeven en in de lijstweergave worden alle printers samen weergegeven.
Gebied |
Beschrijving |
---|---|
![]() |
Klik op deze knop om de weergave van de lijst met printers zo te wijzigen dat actieve en inactieve printers apart worden weergegeven. |
![]() |
Klik op deze knop om de weergave van de lijst met printers zo te wijzigen dat alle printers samen worden weergegeven. |
Met de koppelingen onder
kunt u programma’s oproepen die aanvullende functionaliteit bieden voor de geselecteerde printer. Als de koppeling lichter gekleurd wordt weergegeven, is deze niet beschikbaar voor de geselecteerde printer.
Gebied |
Beschrijving |
---|---|
Bruikbare koppelingen |
Hier worden functies weergegeven die kunnen worden gebruikt met de geselecteerde printer. |
Niet-bruikbare koppelingen |
Hier worden functies weergegeven die niet kunnen worden gebruikt met de geselecteerde printer. |
![]() |
Klik op deze koppeling om de scanassistent te openen. |
![]() |
Klik op deze koppeling om Easy Color Manager te openen. |
![]() |
Klik op deze knop om SyncThruTM Web Service te openen. |
De sectie Toepassingsvak bevat koppelingen naar programma’s die de gebruiker heeft geselecteerd voor weergave in dit gebied. Dit kunnen bijvoorbeeld programma’s zijn die het vaakst worden gebruikt.
Met deze knop wordt het venster
geopend. Via dit venster kunnen programma’s vanuit de aan het worden toegevoegd of daaruit worden verwijderd.Voer de volgende stappen uit om een programma aan het
toe te voegen:Klik op de knop
.Het venster
wordt weergegeven.
Programma |
Beschrijving |
---|---|
Hiermee worden de programma’s weergegeven die aan het kunnen worden toegevoegd. |
|
Knop |
Klik op deze knop als u een nieuw programma wilt toevoegen aan de . |
Klik op deze knop als u het geselecteerde programma wilt verwijderen uit de . |
|
|
Klik op deze knop om programma’s vanuit de naar het te verplaatsen. |
|
Klik op deze knop om programma’s vanuit het naar de te verplaatsen. |
Hier wordt het programma weergegeven dat zal verschijnen in het . |
|
Knop |
Klik op deze knop om de aangebrachte wijzigingen te bewaren. |
Knop |
Klik op deze knop om de aangebrachte wijzigingen ongedaan te maken. |
Knop |
Klik op deze knop om de aangebrachte wijzigingen toe te passen. |
Klik op de knop
om het venster weer te geven.Selecteer het uitvoerbare bestand van het programma, typ de naam die in het
moet worden weergegeven, selecteer een symbool en klik op .Klik op om de programma’s naar het vak te verplaatsen.
Klik op
om de wijzigingen in het door te voeren.Klik op
.De programma’s worden nu weergegeven in het
.De volgende tabellen bevatten een overzicht van in EPM gebruikte de symbolen en knoppen, en hun betekenis:
Deze symbolen worden overal in EPM gebruikt.
Symbool |
Naam |
Beschrijving |
---|---|---|
|
Vernieuw |
Hiermee wordt de informatie in het overeenkomstige gebied vernieuwd. |
|
Start |
Het symbool van het hoofdmenu . |
|
Toevoegen |
Hiermee voegt u een nieuw scanprofiel toe. |
|
Verwijder |
Hiermee verwijdert u een scanprofiel. |
Deze symbolen verschijnen in het gebied Printerinformatie van de pagina .
in de sectie
Symbool |
Naam |
Beschrijving |
---|---|---|
|
Normaal |
De printer is gereed en functioneert naar behoren. |
|
Waarschuwing |
De printer functioneert, maar er kan op termijn een fout optreden. Zo kan de status "Toner bijna op" zijn, wat later leidt tot de status "Toner op". |
|
Fout |
Er is een fout opgetreden op de printer. |
|
Uit/verbinding verbroken |
De printer is uitgeschakeld of er zijn problemen met de verbinding. |
Niet alle printers zijn compatibel met EPM. Als een printer niet geschikt is voor de protocollen die in EPM worden gebruikt, verschijnt er een waarschuwingsbericht in het inhoudsgebied.
Als deze pagina wordt weergegeven via het menu SyncThru™ Web Service openen als de bewuste printer een netwerkprinter is.
, kunt u met de knopOnder aan de pagina van elk hoofdmenu vindt u de knoppen
en .U kunt de in de instellingen aangebrachte wijzigingen bewaren door op de knop
te klikken. U kunt de standaardinstellingen van de printer herstellen door op de knop te klikken. U moet zijn aangemeld als SWS-beheerder als u wijzigingen wilt bewaren of de standaardinstellingen wilt herstellen.Via het menu
wordt basisinformatie over de printer weergegeven, zoals printertype, verbruiksartikelen, papier en netwerk.In het gedeelte
van de sectie worden behalve een afbeelding van de printer ook de printerstatus, de inhoud van het LCD-scherm, de modelnaam, de apparaatnaam en de printerlocatie weergegeven. Ook fouten worden in de sectie weergegeven.Met behulp van EPM kunt u moeiteloos verbruiksartikelen bestellen voor al uw printers en faxen.
Artikel |
Beschrijving |
---|---|
Hier wordt een schatting weergegeven van het percentage toner dat voor de aangegeven kleur resteert. |
|
Hier wordt het bestelnummer van het verbruiksartikel in kwestie weergegeven. |
Aan de hand van de volgende stappen kunt u verbruiksartikelen bestellen:
Klik op de knop
in het .Het venster
wordt weergegeven.Sorteer de apparaten door een sorteeroptie te selecteren in de vervolgkeuzelijst
.
Selecteer het apparaat waarvoor u verbruiksartikelen wilt bestellen.
Schakel de selectievakjes in naast de verbruiksartikelen die u wilt bestellen.
Klik op de knop
.De officiële Samsung-pagina voor het bestellen van verbruiksartikelen wordt geopend.
Onder Papier).
wordt informatie weergegeven over de papierladen in het apparaat en de gebruikte papiersoort. U kunt deze informatie bewerken via het submenu in (zie
Item |
Beschrijving |
---|---|
|
Hier wordt de naam van de lade weergegeven. |
Hier wordt aangegeven wat voor papier de lade op dit moment bevat (bijvoorbeeld gewoon of glanzend papier). |
|
|
Hier wordt aangegeven welk papierformaat de lade op dit moment bevat (bijvoorbeeld Letter, Legal of A4). |
Het hoofdmenu EPM controleren. Alleen beheerders kunnen de instellingen wijzigen. Omdat de startpagina van SyncThru™ Web Services niet alleen toegankelijk is voor beheerders, kunnen gebruikers ook zonder zich aan te melden instellingen wijzigen. Welke instellingen onder in EPM™ worden weergegeven, is afhankelijk van het apparaat. Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor informatie over de beschikbare instellingen en opties.
bevat submenu’s waarmee basisinstellingen voor de werking van de printer kunnen worden ingesteld. Gebruikers kunnen de instellingen inHet submenu
biedt toegang tot apparaat- en displayinstellingen.Het submenu
bevat opties met betrekking tot de papiersoort en het gebruik van de laden. De informatie in deze sectie is afhankelijk van de laden die beschikbaar zijn op het apparaat en de papiersoort de verschillende laden bevatten. Welke laden er beschikbaar zijn, is afhankelijk van het geselecteerde apparaat.Het submenu
biedt toegang tot instellingen voor diverse printeremulaties. Welke opties in deze sectie worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde printeremulatie.Het submenu
biedt toegang tot de standaardinstellingen voor faxtaken.In de sectie
vindt u instellingen voor toetsgeluiden en de luidspreker.In de sectie
vindt u identificatiegegevens voor het apparaat.Via het submenu
kunt u de faxnummers en e-mailadressen van ontvangers bewaren en beheren.Het submenu
biedt toegang tot instellingen voor netwerkconfiguratie van het apparaat.Het hoofdmenu
bevat tabbladen waarmee profielen voor het scannen naar pc kunnen worden gemaakt en verwijderd. Zowel gewone gebruikers als beheerders kunnen nieuwe profielen maken.Met de opties onder Basis en Afbeelding: Met het tabblad Basis kunt u de instellingen van de scanner aanpassen en met het tabblad Afbeelding kunt u het profiel voor scannen naar pc aanpassen. Wanneer u op Bewaar klikt, wordt gevraagd om een id en een wachtwoord. Aan de hand van deze id en het bijbehorende wachtwoord worden gebruikers-id’s voor het apparaat gemaakt. Vervolgens kunnen gebruikers op het LCD-scherm van het apparaat een gebruikers-id selecteren, zich aanmelden en beginnen met scannen.
kunt u profielen voor scannen naar pc maken of bewerken. De inhoudssectie van het venster bevat twee tabbladen:
Informatie |
Beschrijving |
---|---|
|
Aan de hand van deze instelling wordt bepaald of de scanfunctie op het apparaat is ingeschakeld. |
Profielen |
In deze sectie worden de scanprofielen weergegeven die op het geselecteerde apparaat zijn bewaard. |
Tabblad |
Het tabblad Basis biedt toegang tot algemene scan- en apparaatinstellingen. |
Tabblad |
Het tabblad Afbeelding biedt toegang tot instellingen voor beeldbewerking. |
Knop |
Klik op de knop Opslaan om de wijzigingen te bewaren die u in de instellingen hebt aangebracht. Hiervoor is aanmelding vereist. |
Knop |
Klik op de knop Standaard om de standaardinstellingen van het systeem te herstellen. |
Een
is een verzameling vooraf gedefinieerde instellingen voor een bepaald type scanbewerking.
Informatie |
Beschrijving |
---|---|
|
In deze sectie worden de scanprofielen weergegeven die op het geselecteerde apparaat zijn bewaard. |
|
|
|
|
Knop |
Klik op deze knop om een nieuw profiel te maken. |
Knop |
Klik op deze knop om het geselecteerde profiel te verwijderen. |
Voer de volgende stappen uit om een nieuw profiel te maken:
Klik op
.Het venster
wordt weergegeven.Typ een naam voor het profiel.
Klik op
.Breng de gewenste wijzigingen aan.
Klik op
.Het tabblad
bevat opties voor het maken van een profiel voor scannen naar pc.Aan de hand van de
wordt aangegeven welke kleurenmodus en resolutie worden gebruikt voor het scannen met het apparaat, wat het formaat van het origineel is en wat voor papier de diverse laden van het apparaat bevatten.Het tabblad
biedt toegang tot instellingen voor beeldbewerking en afbeeldingskwaliteit.De sectie
bevat instellingen met betrekking tot de kwaliteit en de kleur van de afbeelding.
Instelling |
Beschrijving |
---|---|
Met deze optie kan het moiré-effect (gestippelde of gestreepte patronen) uit een gescande afbeelding worden verwijderd. |
|
Met deze optie kunnen randen (visuele ruis) uit de gescande afbeelding worden verwijderd. |
|
Met deze optie kan de belichting van de gescande afbeelding automatisch worden aangepast. |
|
Met deze optie kan de intensiteit van de kleuren van de gescande afbeelding automatisch worden aangepast. |
|
Met deze optie kunnen overbodige achtergrondkleuren worden verwijderd. Dit kan automatisch worden gedaan of handmatig door het percentage aan te passen met de schuifbalk of de pijl-omhoog/pijl-omlaag. |
In de sectie
vindt u opties waarmee u de afdrukstand en het formaat van de gescande afbeelding kunt aanpassen.
Optie |
Beschrijving |
Opties |
---|---|---|
Als u deze optie selecteert, wordt de gescande afbeelding automatisch bijgesneden. |
N.v.t. |
|
Als u deze optie selecteert, wordt de gescande afbeelding automatisch verticaal (90 graden) uitgelijnd. |
N.v.t. |
|
Als u deze optie selecteert, wordt de gescande afbeelding gedraaid op basis van de selectie. |
|
|
Als u deze optie selecteert voor een scanbewerking met meerdere pagina’s, worden lege pagina’s gedetecteerd en wordt de geselecteerde actie uitgevoerd. |
|
|
Als u deze optie selecteert, wordt een watermerk aan de gescande afbeelding toegevoegd. |
Aan gescande afbeeldingen kunnen twee soorten watermerken worden toegevoegd: een tekstwatermerk en een grafisch watermerk.
Instelling |
Beschrijving |
Opties |
---|---|---|
Als u deze optie selecteert, worden de opties voor een tekstwatermerk ingeschakeld. |
N.v.t. |
|
Tekstvak/vervolgkeuzelijst |
In het tekstvak kunt u een nieuwe watermerktekst opgeven. De vervolgkeuzelijst bevat de bewaarde watermerkteksten. |
Wordt opgegeven door de gebruiker. |
Knop |
Met deze knop kunt u de opgegeven tekst bewaren in de lijst met watermerkteksten. |
N.v.t. |
Knop |
Met deze knop kunt u de geselecteerde tekst uit de lijst met watermerkteksten verwijderen. |
N.v.t. |
In deze vervolgkeuzelijst kunt u het lettertype selecteren dat voor het watermerk wordt gebruikt. |
De inhoud van deze lijst is afhankelijk van de beschikbare systeemlettertypen. |
|
In deze vervolgkeuzelijst kunt u de tekengrootte selecteren die voor het watermerk wordt gebruikt. |
De inhoud van deze lijst is afhankelijk van de systeeminstellingen. |
|
In deze vervolgkeuzelijst kunt u de kleur selecteren die voor het watermerk wordt gebruikt. |
Varieert. |
|
In deze vervolgkeuzelijst kunt u de tekenstijl selecteren. |
|
In deze vervolgkeuzelijst kunt u de hoek aangeven waaronder het watermerk op de gescande afbeelding moet worden weergegeven. |
|
Als u deze optie selecteert, worden de opties voor een grafisch watermerk ingeschakeld. |
N.v.t. |
|
Knop |
Klik op deze knop om een afbeelding te zoeken die u voor het watermerk wilt gebruiken. |
Door de gebruiker gedefinieerd. |
|
Met deze optie kunt u een watermerk opnemen op alleen de eerste pagina van een gescand document dat uit meerdere pagina’s bestaat. |
|
Voer de volgende stappen uit om een tekstwatermerk aan het gescande document toe te voegen:
Selecteer het hoofdmenu
.Selecteer het tabblad Afbeelding.
Schakel het selectievakje
in en klik op .Het venster Watermerk wordt weergegeven.
Selecteer
.Typ de gewenste tekst of selecteer deze in de vervolgkeuzelijst en klik op de knop Toevoegen.
Stel zo nodig de overige opties voor het watermerk in.
Klik op
om het watermerk op te slaan.Voer de volgende stappen uit om een grafisch watermerk aan het gescande document toe te voegen:
Selecteer het hoofdmenu
.Selecteer het tabblad
.Schakel het selectievakje
in en klik op .Het venster Watermerk wordt weergegeven.
Selecteer
.Klik op de knop
en selecteer de afbeelding die u voor het watermerk wilt gebruiken.Klik op
om het watermerk op te slaan.Het hoofdmenu
bevat instellingen voor de basisfaxfunctionaliteit van het geselecteerde apparaat.Met behulp van de opties in het venster
kunt u een profiel voor faxen naar pc aanpassen. De inhoudssectie van het venster bevat twee opties: en . Als is geselecteerd, worden binnenkomende faxen niet op dit apparaat ontvangen. Als is geselecteerd, worden andere opties ingeschakeld die betrekking hebben op de functionaliteit voor het ontvangen van faxen.Het hoofdmenu SyncThru™ of CounThru™ is geïnstalleerd. Zie de documentatie van SyncThru™ of CounThru™ voor informatie over het gebruik van dit tabblad.
bevat instellingen voor gebruikerstaakquota. Deze sectie is alleen actief als de invoegtoepassing voor taakaccountbeheerHet hoofdmenu
bevat instellingen voor het activeren van schermafdrukken. Hiermee kunt u de functie Schermafdrukken inschakelen voor een printer die deze functie ondersteunt. De functie Schermafdrukken wordt alleen ondersteund op via USB aangesloten printers.